Denis Ducarme, minister van Zelfstandigen maakt de betaling van de sociale bijdragen soepeler. Zo komen er vier nieuwe drempels voor de vermindering van de voorlopige sociale bijdragen van alle zelfstandigen. Alsook een nieuwe minimumdrempel voor de sociale bijdragen van de beginnende zelfstandigen.
Per kwartaal betalen zelfstandigen sociale bijdragen waardoor ze rechten openen op sociale zekerheid. In functie van de inkomsten worden deze bijdragen bepaald. Sinds 1 januari 2015 gebeurt deze berekening in 2 fases.
Wanneer door bijvoorbeeld klantenverlies, nieuwe investeringen of gezondheidsproblemen, inkomsten dalen, kunnen zelfstandigen rekenen op een vermindering van hun voorlopige bijdragen. Dit kan alleen wanneer ze deze daling van hun inkomsten kunnen bewijzen én op voorwaarde dat hun inkomsten zakken onder de drempel van 13.550,50 of van 27.101 euro.
Die 2 drempels voldoen niet in de praktijk. Om de voorlopige bijdragen beter af te stemmen op de realiteit, worden er 4 extra verminderingsdrempels ingevoerd:
De nieuwe drempels zijn beschikbaar met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2018.
Dankzij de nieuwe berekeningswijze worden de bijdragen van een bepaald jaar - behalve op het moment van de pensionering - berekend op de inkomsten van dat jaar. Die berekening sluit veel beter aan bij eventuele inkomstenschommelingen.
De inkomensdrempel wordt voor de berekening van de definitieve minimumbijdragen van de zelfstandige starter gedurende de 4 eerste opeenvolgende kwartalen in hoofdberoep verlaagd.
Starters betalen in het begin van hun activiteit een voorlopige minimumbijdrage op basis van de bestaande drempel voor het minimuminkomen voor zelfstandigen in hoofdberoep (13.550,50 euro).
Bij de berekening van de definitieve bijdragen wordt een nieuwe gunstige drempel (6.997,55 euro) toegepast: de definitieve bijdrage voor de eerste 4 kwartalen activiteit wordt minstens berekend op het minimuminkomen.
Vanaf het vijfde kwartaal gebeurt de berekening van de definitieve sociale bijdragen opnieuw op basis van het huidige minimuminkomen van de zelfstandige in hoofdberoep.
De starter die de nodige bewijsstukken - zoals het bedrag van de investeringen en de raming van de inkomsten - voorlegt, kan dus vragen om voorlopige bijdragen te betalen die tijdens zijn vier eerste kwartalen van activiteit gelijk zijn aan de bijdragen die verschuldigd zijn op basis van de volgende inkomensdrempels:
De 2 nieuwe drempels in het kader van de vermindering van de voorlopige bijdragen (6.997,55 euro en 9.033,67 euro in 2018) gelden ook voor starters die al onderworpen waren als zelfstandige in bijberoep of als student-zelfstandige. Dit geldt ook voor een helper of meewerkende echtgenoot die beslist om zijn loontrekkende activiteit stop te zetten en zich te onderwerpen in hoofdberoep.
De beginnende zelfstandigen met een netto-beroepsinkomsten lager dan 13.550,50 euro, kan een verminderde voorlopige kwartaalbijdrage betalen van minimaal 358,62 euro in plaats van 694,46 euro.
De nieuwe regels voor beginnende zelfstandigen gelden vanaf 1 april 2018 voor elke zelfstandige die zich in het tweede kwartaal 2018 in het eerste tot en met vierde kwartaal van activiteit bevindt.
Source: Kluwer Easyweb