De behandeling van interesten van buitenlandse spaarboekjes stond al langer op de radar van de Europese Commissie. Deze laatste ziet hier namelijk een schending in van de Europese vrijheden (vrij verkeer van diensten en kapitaal). België werd in 2013 al een keer veroordeeld en paste toen haar wetgeving aan. De wetswijziging gaat echter niet ver genoeg, blijkt nu. In juni van dit jaar oordeelde het Hof van Justitie immers dat ook de aangepaste wet nog steeds in strijd is met de Europese regels.
De eerste schijf interesten tot 1.880 EUR (aj. 2018, inkomsten 2017) op een gereglementeerd spaarboekje is in de personenbelasting vrijgesteld van belasting. De ontvanger van de interesten moet dus een natuurlijk persoon zijn. De bank zal geen roerende voorheffing inhouden en de genieter moet het bedrag niet vermelden op zijn aangifte.
Om van de vrijstelling te kunnen genieten, moeten de volgende voorwaarden van artikel 2 KB/WB92 worden vervuld:
Het bedrag boven de 1.880 EUR wordt wel belast, maar aan het voordelige tarief van 15 % (het standaardtarief in de roerende voorheffing is 30 %).
Deze regeling werd al snel onder vuur genomen door Europa. Probleem was dat enkel de interesten op Belgische spaarboekjes (= gehouden bij een Belgische financiële instelling) vrijgesteld waren. Het Europees Hof van Justitie oordeelde in 2013 dat daardoor het vrij verkeer van diensten en kapitaal werden belemmerd. Een Belg zou minder geneigd zijn om zijn spaargeld bij een andere Europese bank onder te brengen en voor buitenlandse banken is het moeilijker om Belgische klanten aan te trekken.
Ook binnen België werd deze stelling gevolgd. Het Grondwettelijk Hof oordeelde zo dat het verlaagd tarief van 15 % (op interesten boven de 1.880 EUR) dat ook enkel voor Belgische spaarboekjes geld, evenmin door de beugel kon.
Als reactie op deze arresten breidde België de gunstregimes (vrijstelling en verlaagd tarief) uit tot alle interesten van gereglementeerde spaarboekjes bij banken gevestigd in de Europese Economische Ruimte (EER = lidstaten van de EU + IJsland, Noorwegen en Liechtenstein). De uitbreiding gold voor alle interesten betaald vanaf 1 januari 2012.
Op het moment dat de uitbreiding naar banken in de EER in de wet werd ingeschreven, werd bepaald dat deze Europese spaarboekjes moeten voldoen aan analoge voorwaarden als de Belgische spaarboekjes. En daarin zit de moeilijkheid: hoewel in theorie nu ook spaarboekjes bij in een andere EER-lidstaat gevestigde bank in aanmerking komen voor de vrijstelling, blijkt dat in de praktijk niet het geval. Er zijn immers bijna geen buitenlandse spaarboekjes die aan deze voorwaarden voldoen. De facto blijft er dus een ongelijke behandeling bestaan. Vooral de basisrente + getrouwheidspremie lijkt typisch Belgisch te zijn.
Het Hof van Justitie kreeg de vraag of er nog steeds een schending is. Hierop antwoordt het Hof dat dit kan. Het is evenwel de Belgische rechter die de vraag stelde, die in concreto zal moeten beslissen of er echt nog een belemmering is.